Lokaal, collectief en duurzaam van het gas af; hoe doe je dat?
Aan het woord is Gertjan de Joode, kennismanager bij Eteck. Dit warmtebedrijf houdt zich sinds 2000 bezig met de ontwikkeling en exploitatie van duurzame warmtesystemen, waarmee meerdere huishoudens in één keer van het gas af kunnen. Inmiddels heeft Eteck bijna 240 duurzame warmteprojecten in zijn portfolio; van bestaande appartementencomplexen tot complete nieuwbouwwijken, die het met behulp van duurzame technologieën van het gas afkoppelde. Wat is ervoor nodig om dergelijke systemen succesvol van de grond te krijgen?
Openstaan voor alle warmtebronnen
In een notendop: de duurzame energiesystemen waar Eteck zich in specialiseert, bestaan grofweg uit vier onderdelen:
- Een duurzame warmtebron waar de betrokken huishoudens op aangesloten worden, zoals warmte uit oppervlaktewater (aquathermie);
- Een opslagsysteem om vraag en aanbod te balanceren, zoals een WKO-installatie;
- Een vorm van warmtetransport om opgewekte warmte te distribueren, zoals een warmtenet;
- En een oplossing om de warmte op te waarderen bij de eindgebruiker(s), zoals een warmtepomp.
Een bekend voorbeeld daarvan is de gebiedsontwikkeling op Centrumeiland Amsterdam, waar Eteck tot 1.500 woningen aansluit op een duurzaam energiesysteem dat gebruik maakt van bodemenergie en aquathermie om woningen zowel duurzaam te verwarmen als verkoelen. Maar grondwater is niet de enige duurzame warmtebron die Eteck aansnijdt voor zijn projecten. Sterker nog, het bedrijf specialiseert zich nadrukkelijk niet in één warmtebron.
De Joode legt uit: “Het hangt heel erg van de situatie af welke warmtebronnen beschikbaar en haalbaar zijn, of dat nu aquathermie, zonnewarmte of de restwarmte van datacenters en industriële processen is. Wij schuwen geen enkele toepassing; om te verduurzamen met maximale impact, moet je overal voor openstaan.”
Lokaal en collectief van het gas af
Juist omdat de beschikbaarheid van duurzame warmtebronnen zo sterk varieert per situatie, pleit Eteck voor lokale transities naar aardgasvrij. Maar een bepaalde mate van collectiviteit is in de meeste gevallen wel wenselijk, om de warmtebronnen die aanwezig zijn ook optimaal te benutten. Eteck verwacht in de aankomende jaren dan ook een grote verschuiving in de warmtetransitie, van individuele naar collectieve projecten. Wet- en regelgeving maakt het op veel plekken namelijk onmogelijk om huishoudens apart van elkaar van het gas af te blijven ontkoppelen.
aldus De Joode. “Als mensen massaal overstappen op houtpelletkachels krijg je te maken met fijnstofproblemen. Als iedereen een lucht-water warmtepomp in de achtertuin zet, leidt dat tot geluidsoverlast. En wanneer iedereen (iets verder in de toekomst) zijn eigen waterstof produceert en opslaat, komt de veiligheid in geding. Er zal daarom steeds vaker op collectieve oplossingen ingezet worden.”
Begrip van de techniek
Maar in de praktijk blijkt dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. Er gaan namelijk verschillende uitdagingen gepaard met de uitrol van dergelijke projecten, zoals de juiste integratie van de technologie en het betaalbaar houden van de warmtevoorziening. Niet verwonderlijk dus dat het in het verleden al een aantal keer fout ging. Bewoners van ecowijk De Teuge in Zutphen (een project waar Eteck zelf niet bij betrokken was) kampten bijvoorbeeld maandenlang met een torenhoge energierekening, koud water uit de kraan en een koud huis in de winter, omdat het duurzame energiesysteem er niet naar behoren werkte.
Gelukkig kunnen geflopte projecten zoals De Teuge in de toekomst voorkomen worden, zegt De Joode: “Het ging daar niet fout door de techniek, maar de toepassing en integratie ervan. Duurzame warmteoplossingen zoals warmtepompen en WKO-installaties zijn in principe robuuste en betrouwbare technologieën, waarmee we de transitie naar aardgasvrij prima kunnen maken. Maar om een techniek tot zijn recht te laten komen, moet je hem eerst volledig begrijpen, om hem vervolgens correct te implementeren.”
Een warmtepomp komt bijvoorbeeld pas goed tot zijn recht als een woning voldoende geïsoleerd is, vervolgt hij: “Anders verliest de woning zijn warmte te snel en daar kan een warmtepomp, in tegenstelling tot een cv-ketel op aardgas, niet tegenop stoken. Alles hangt met elkaar samen en beïnvloedt elkaar. Als je dat begrijpt en snapt hoe je een techniek in een totaalplaatje integreert, kan het gewoon niet fout gaan.”
Begrip van de opdrachtgever en situatie
Naast begrip van de techniek is begrip van de opdrachtgever uitermate belangrijk. Als een klant zegt dat hij van het gas af wil, zegt dat namelijk nog niet zoveel, zegt De Joode: “Waarom dan? Waarom juist nu? Tegen welke kosten? En welke randvoorwaarden zitten daaraan vast? Als we van start gaan met een nieuw project, zitten we eerst met de klant aan tafel om dat allemaal kraakhelder te krijgen. Elkaar begrijpen is echt stap één.”
Dat neemt verschillende voordelen met zich mee. Ten eerste vermijd je dat de klant voor verassingen komt te staan. “De betaalbaarheid van een nieuw warmtesysteem kan bijvoorbeeld geen issue zijn als je daar op voorhand goede afspraken over maakt”, aldus De Joode. Ten tweede stelt het Eteck in staat om de situatie óók zo goed mogelijk te begrijpen, zodat die optimaal benut kan worden. Een nieuw project van Eteck illustreert dat: het warmtebedrijf start begin volgend jaar met het aardgasvrij maken van de Kennedyflat in Egmond aan Zee, een appartementencomplex aan de kust. Door de situatie daar allereerst zo goed mogelijk in kaart te brengen, kon Eteck de meest geschikte warmteoplossing bepalen.
Cascade van warmtepompen
“We installeren er een cascadeopstelling van warmtepompen, ofwel meerdere warmtepompen naast elkaar die gezamenlijk aan de warmtevraag voldoen. Zo zorgen we ervoor dat de bewoners er zelfs op de koudste dagen van het jaar warmpjes bijzitten, maar dat het systeem op dagen van minder warmtevraag ook op een lager pitje kan draaien. Dan schakelen we één of meer warmtepompen simpelweg uit, wat scheelt in de kosten”, vertelt De Joode.
Dit bleek het optimale systeem voor die situatie, vervolgt De Joode, omdat de situatie aan bepaalde voorwaarden voldeed. “De radiotoren in het appartementencomplex bleken bijvoorbeeld ook aan vervanging toe. Daardoor is het mogelijk om warmteopwekking en -afgifte perfect op elkaar af te stemmen en een afgiftesysteem te installeren dat perfect past bij de warmtepompen.” De Kennedyflat bleek daarnaast het hoogste gebouw in de omgeving. Daardoor kan Eteck de buitenonderdelen van de warmtepompen op het dak installeren, zonder geluids- of zichtoverlast te veroorzaken. De Joode: “In de binnenstad hadden we dit bijvoorbeeld niet kunnen doen. Elke situatie is anders en vraagt dan ook om een andere oplossing. Daarom is het zo belangrijk om de situatie écht te begrijpen.”
Begrip van de eindklant
Ook in de omgang met de eindklant is begrip het sleutelwoord. Maar soms is het erg lastig om daar invulling aan te geven, stelt De Joode. Als Eteck met een warmteproject van start gaat, bijvoorbeeld in een nieuwbouwwijk, is de eindklant namelijk nog lang niet in zicht. Maar de beleving van die eindklant is wel erg belangrijk. “Dat realiseren we ons maar al te goed en daar werken we hard aan. Zichtbaarheid, transparantie, luisteren en begrijpen wat het probleem is, zijn daarbij heel belangrijk.”
Eteck geeft daar inmiddels op verschillende manieren invulling aan. “We proberen de eindgebruiker zo vroeg mogelijk bij het project te betrekken, bijvoorbeeld door zichtbaar te zijn op de bouwplaats en het organiseren van voorlichtingsavonden. Het is een kwestie van communiceren, communiceren, communiceren en ervoor zorgen dat de eindgebruiker te allen tijde weet waar hij aan toe is.”
Begrip is de sleutel
Zijn dit de enige uitdagingen waar Eteck mee te maken heeft? Natuurlijk niet. Neem Centrumeiland, waar Eteck momenteel het eerdergenoemde energiesysteem uitrolt. Daar moet een duurzame warmtebron ingeregeld worden en wordt zowel een uitgebreid warmtenet als een groot, collectief wko-systeem aangelegd. Er moeten elektriciteitskabels de grond in, maximaal 1.500 warmtepompen geïnstalleerd worden én er moet een techniekruimte van zo’n tweehonderd vierkante meter ingericht worden, om het energiesysteem aan te kunnen sturen. En dat alles gefaseerd en in samenspraak met de gemeente, nutsbedrijven en Rijkswaterstaat.
Dit artikel is geschreven in samenwerking met Duurzaam Bedrijfsleven
03-09-2020 00:00 | DOOR: HIDDE MIDDELWEERD